raden

werkw.

Uitspraak:	[ˈradə(n)]
Verbuigingen:	raadde (verl.tijd ) heeft geraden (volt.deelw.)

1) antwoord geven zonder dat je het weet - raten

Je mag drie keer raden hoe oud ik ben. - Dreimal darfst du raten, wie alt ich bin.

2) deel van de uitdrukking: -

Dat is je geraden! (=dat moet je doen, anders krijg je problemen) - Das sei dir geraten!

© K Dictionaries Ltd.

raden (ww.)	annehmen (ww.) ; anregen (ww.) ; ausmachen (ww.) ; bestimmen (ww.) ; ermessen (ww.) ; glauben (ww.) ; suggerieren (ww.) ; taxieren (ww.) ; veranschlagen (ww.) ; vermuten (ww.) ; Vermutung anstellen (ww.) ; zuraten (ww.)
raden (werkw.)	raten
raden	erraten ; raten

Bronnen: interglot; Wiktionary




NL: aanraden
NL: adviseren
NL: gissen
NL: gissing maken
NL: gokken
NL: iets aanraden
NL: ingeven
NL: ontsluieren
NL: suggereren

NL: (dat) zou ik je raden! DE: (dreigend) möchte ich dir raten
NL: het is je niet geraden! DE: ich möchte es dir nicht raten DE: (gissen) raten DE: (te weten komen) erraten
NL: naar iets raden DE: nach etwas, auf etwas (4) raten DE: (iemands gedachte) erraten
NL: (iemand iets) te raden geven DE: zu raten aufgeben