Vertaal
Naar andere talen: • passagier > ENpassagier > ESpassagier > FR
Vertalingen passagier NL>DE

de passagier

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [pɑsaˈʒir]
Verbuigingen:  passagiers (meerv.)

iemand die meereist in een vervoermiddel - Fahrgast (der ~), Passagier (der ~)
Er is ruimte voor vijf passagiers. - Es ist Platz für fünf Passagiere.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
passagier (m)der Fahrgast
de passagier (m) der Fluggast ; der Flugreisende ; der Gast ; der Insasse ; der Passagier ; der Reisende
passagier Fahrgast ; Fluggast ; Insasse
Bronnen: f; interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `passagier`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: inzittende
NL: reiziger

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: blinde passagier DE: blinder Passagier, Schwarzfahrer (der)