Vertaal
Naar andere talen: • Pasen > ENPasen > ESPasen > FR
Vertalingen Pasen NL>DE

de Pasen

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [ˈpasə(n)]

feest op een zondag en maandag in het voorjaar - Ostern (das ~)
Met Pasen beschilderen we gekookte eieren. - Zu Ostern bemalten wir gekochte Eier.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
het Pasen Ostern
de Pasen (m) das Osterfest ; das Ostern
Pasen Ostern
Bronnen: Wiktionary; interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Pasen`
Voorbeeldzinnen laden....


Uitdrukkingen en gezegdes
NL: witte Pasen DE: weiße Ostern
NL: Pasen valt laat DE: Ostern fällt spät
NL: zijn Pasen houden DE: seine Ostern halten