ontlenen (ww.)	entlehnen (ww.) ; ziehen (ww.) ; treiben (ww.) ; schaffen (ww.) ; leihen (ww.) ; holen (ww.) ; hervorziehen (ww.) ; herausnehmen (ww.) ; heranziehen (ww.) ; erreichen (ww.) ; entnehmen (ww.) ; borgen (ww.) ; auspumpen (ww.) ; ausnehmen (ww.) ; ausleihen (ww.) ; ausholen (ww.) ; aushecken (ww.) ; andrehen (ww.) ; abheben (ww.)
ontlenen	entlehnen ; kopieren

Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.




NL: aanhalen
NL: lenen
NL: overnemen
NL: putten

NL: (gegevens) aan de statistieken ontlenen DE: den Statistiken entnehmen
NL: (de maan, die) haar licht aan de zon ontleent DE: sein Licht von der Sonne herbekommt
NL: (zijn naam) aan iets ontlenen DE: von etwas herleiten