Vertalingen oprotten NL>DE
| oprotten (ww.) | abhauen (ww.) ; sich aus dem Staub machen (ww.) ; verschwinden (ww.) ; wegscheren (ww.) |
| oprotten | einen Abgang machen ; verpissen |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `oprotten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: nokkenNL: opdonderenNL: opduvelenNL: opflikkeren