Vertaal
Naar andere talen: • oprijden > ENoprijden > ESoprijden > FR
Vertalingen oprijden NL>DE
oprijden (ww.) auffahren (ww.) ; einfahren (ww.) ; hinauffahren (ww.) ; nach oben schauen (ww.) ; Stückchen mitfahren (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `oprijden`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: eindje meerijden
NL: hemelvaart
NL: oprit
NL: opwaarts rijden
NL: stijging

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: (tegen) de dijk oprijden DE: den Deich hinauffahren, herauffahren
NL: ('n auto van de garage) de straat oprijden DE: auf die Straße fahren
NL: de straat op-en-neerrijden DE: die Straße auffahren und abfahren
NL: naast iemand oprijden DE: neben einem herfahren, herreiten
NL: rijd op! DE: fahr zu!