opdracht

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈɔpdrɑxt]
Verbuigingen:	opdrachten (meerv.)

wat iemand moet doen van iemand anders - Auftrag (der ~)

opdracht geven tot de verkoop van het pand - den Auftrag zum Verkauf des Hauses erteilen Opdracht uitgevoerd! - Auftrag ausgeführt!

© K Dictionaries Ltd.

de opdracht	die Weisung ; das Kommando ; der Dienstbefehle ; der Befehl ; der Auftrag ; die Aufgabe
opdracht	Vorstücke ; Zueignungsschrift ; Widmung ; Vorwort ; Anweisung ; Vollmacht ; Vertretung ; Mandat ; Leistungsbeschreibung ; das Geheiß ; Führungsgetriebe ; Dedikation ; Auftrag

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Antiquarian Dictionary; Wikipedia




NL: bevel
NL: bevelschrift
NL: consigne
NL: dwangbevel
NL: lastgeving
NL: mandaat
NL: missie
NL: order
NL: taak

NL: (in) opdracht hebben DE: den Auftrag haben, beauftragt sein
NL: in opdracht van DE: im Auftrag (2)
NL: de opdracht van Christus (in de tempel) DE: die Darstellung Christi