1. MWB
  2. Vertalen
  3. minister (NL>DE)
Vertaal
Naar andere talen: • minister > EN • minister > ES • minister > FR
Vertalingen minister NL>DE

de minister

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [mi'nɪstər]
Verbuigingen:  ministers (meerv.)

beroep van iemand die in de regering van een land zit - Minister/in (die/der ~)
alle ministers van buitenlandse zaken in Europa - alle Außenminister Europas

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
de minister (m) der Minister
minister Min. (Afkorting) ; Minister
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `minister`
Voorbeeldzinnen laden....


Uitdrukkingen en gezegdes
NL: eerste minister DE: Premierminister (der)
NL: gevolmachtigd minister DE: bevollmächtigter Minister
NL: minister van staat DE: Staatsm
NL: minister van algemene zaken DE: Minister für allgemeine Angelegenheiten
NL: minister van arbeid DE: Arbeitsm
NL: minister van binnenlandse zaken DE: Innenm DE: Minister des Innern
NL: minister van buitenlandse zaken DE: Außenm., Minister des Auswärtigen
NL: minister van defensie DE: Verteidigungsm
NL: minister van economische zaken DE: Wirtschaftsm
NL: minister van financiën DE: Finanzm
NL: minister van justitie DE: Justizm
NL: minister van landbouw en visserij DE: Minister für Landwirtschaft und Fischerei
NL: minister van onderwijs en wetenschappen DE: Minister für Bildung und Wissenschaften
NL: minister van ontwikkelingssamenwerking DE: Minister für Entwicklungshilfe
NL: minister van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu DE: Minister für Wohnungswesen, Raumordnung und Umweltschutz
NL: minister van sociale zaken DE: Minister für soziale Angelegenheiten
NL: minister van verkeer en waterstaat DE: Minister für Verkehr und Wasserwirtschaft, Verkehrsm
NL: minister van welzijn, volksgezondheid en cultuur DE: Minister der sozialen Fürsorge, Gesundheit und Kultur
NL: minister zonder portefeuille DE: Minister ohne Geschäftsbereich, ohne Portefeuille