Vertalingen middag NL>DE
de middag
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | ['mɪdɑg] |
Verbuigingen: | middagen (meerv.) |
deel van de dag na de ochtend en voor de avond -
Nachmittag (der ~), Mittag (der ~) vroeg in de middag - am frühen Nachmittag middagdutje - Mittagsschlaf |
tussen de middag (=ongeveer tussen 12:00 en 14:00 uur) - in der Mittagszeit
Tussen de middag loop ik vaak even naar de markt. - In der Mittagszeit laufe ich oft eben zum Markt.
|
's middags (=tijdens de middag) - mittags
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de middag (m) | der Mittag ; der Nachmittag ; die Tagesmitte |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `middag`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: middaguurNL: namiddagNL: zuidenUitdrukkingen en gezegdes
NL: des
middags
DE: (om 12 u.) mittags, am Mittag, (anders) nachmittags, am NachmittagNL: heden
middag, van
middag
DE: heute nachmittagNL: (om 4 u.) na de
middag
DE: nachmittagsNL: tegen de
middag
DE: gegen Mittag