lijst

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[lɛist]
Verbuigingen:	lijsten (meerv.)

1) rij woorden of namen onder elkaar - Liste (die ~)

adreslijst - Adressenliste boodschappenlijstje - Einkaufsliste ledenlijst - Mitgliederliste

verlanglijstje (=opsomming van dingen die je zou willen (hebben)) - Wunschzettel

een lijst langslopen (=alle elementen op een lijst één voor één lezen of opnoemen) - eine Liste durchgehen

2) rand om een schilderij of een spiegel - Rahmen (der ~), Bilderrahmen (der ~)

een vergulde lijst - ein vergoldeter Bilderrahmen

© K Dictionaries Ltd.

de lijst	der Rahmen ; die Einstellung ; der Gipfel ; die Grenze ; die Kante ; die Lage ; die Leiste ; die Liste ; die Mitgliederliste ; die Borte ; der Rand ; der Rangordnung ; das Register ; die Stelle ; die Tabelle ; die Tafel ; die Umrandung ; der Bilderrahmen ; der Beschlag ; die Ausrichtung ; die Abstufung ; die Abfassung
lijst	Ausdruck ; zusammenfassende Meldung ; Warenkante ; Ring ; Randleiste ; Profilleisten ; Listing ; Leiste ; Kehlen ; Gesims ; Distanzleisten

Bronnen: Wiktionary; interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Bouwtermen




NL: aaneenschakeling
NL: kader
NL: ledenlijst
NL: lijst van gegevens
NL: omlijsting
NL: omranding
NL: opgaaf
NL: opgave
NL: opnoeming
NL: opsomming

NL: (een plaat) in een lijst zetten DE: einrahmen
NL: (namen) op een lijst zetten DE: in eine Liste eintragen