Vertalingen lassen NL>DE
lassen
werkw.
| Uitspraak: | [ˈlɑsə(n)] |
| Verbuigingen: | laste (verl.tijd ) heeft gelast (volt.deelw.) |
door smelten en drukken (dingen van hetzelfde materiaal) aan elkaar vastmaken -
schweißen | onderdelen van een fiets aan elkaar lassen - Teile eines Fahrrads aneinanderschweißen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| lassen (ww.) | verschweißen (ww.) ; zusammenschweißen (ww.) |
| lassen (werkw.) | schweißen ; zusammenschweißen |
| het lassen | das Schweißen ; die Schweißnaht |
| lassen | kleben ; Schmelzspleiß ; Schweissen ; Schweißung ; Spleißen |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `lassen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aaneenlassenNL: hechtenNL: inlassenNL: lasnadenNL: lastenNL: smedenNL: welnadenUitdrukkingen en gezegdes
NL: autogeen
lassen
DE: autogene Schweißung, Gas(schmelz)schweißung (die)