het lot

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[lɔt]
Verbuigingen:	loten (meerv.)

1) onontkoombaar verloop van gebeurtenissen - Schicksal (das ~), Los (das ~)

Verbuigingen:	g.mv. (meerv.)
de ironie van het lot - die Ironie des Schicksals
aan zijn of haar lot overlaten (=geen moeite doen om (iemand die hulp nodig heeft) te helpen) - seinem/ihrem Schicksal überlassen

2) papiertje waarop een nummer staat waarmee je in een loterij een prijs kunt winnen - Los (das ~)

staatslot - Staatslos

een lot uit de loterij (=een bijzondere meevaller) - das große Los

© K Dictionaries Ltd.

het lot	das Geschick ; das Glück ; das Los ; das Lotterielos ; das Schicksal
de lot	das Los ; das Schicksal
lot	Terminkontrakt

Bronnen: Wikipedia; Wiktionary; interglot; Download IATE, European Union, 2017.




NL: buitenkans
NL: fortuin
NL: kansbrief
NL: loot
NL: lootje
NL: loterijlot
NL: lotsbestemming
NL: noodlot

NL: (iemand) aan zijn lot overlaten DE: seinem Schicksal überlassen
NL: (het is) een lot uit de loterij DE: ein seltener Glücksfall