Vertalingen kandelaar NL>DE
de kandelaar
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [ˈkɑndəlar] |
Verbuigingen: | kandelaars (meerv.) |
voorwerp om kaarsen in te zetten -
Kerzenleuchter (der ~) een kandelaar met zes armen voor zes kaarsen - ein Kerzenleuchter mit sechs Armen für sechs Kerzen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
kandelaar (znw.) | der Kerzenleuchter |
de kandelaar (m) | der Kandelaber ; der Kerzenständer ; der Kronleuchter ; der Leuchter |
Bronnen: Horecagids; interglot
Voorbeeldzinnen met `kandelaar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: kaarsenhouderNL: kaarsenstandaardNL: kandelaberNL: luchter