Vertalingen kolder NL>DE
de kolder
zelfst.naamw. (m.)
1) onzin -
Unsinn (der ~), Koller (der ~) Dat is toch je reinste kolder! |
2) deel van de uitdrukking: -
de kolder in je kop hebben (=gek doen en onhandelbaar zijn) - einen Koller kriegen
In het voorjaar hebben veel dieren de kolder in de kop. - Im Frühjahr bekommen viele Tiere einen Koller.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de kolder (m) | das Blech ; der Blödsinn ; das dummes Zeug ; der Firlefanz ; das Gefasel ; das Geplapper ; das Gerede ; das Geschwafel ; das Geschwätz ; das Kauderwelsch ; der Klatsch ; der Käse ; das Larifari ; der Quatsch ; der Unsinn ; der Wams |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `kolder`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: apekoolNL: gekteNL: geleuterNL: kletsNL: kletskoekNL: nonsensNL: waanzinNL: wambuisUitdrukkingen en gezegdes
NL: (het paard) heeft de
kolder
DE: leidet an KollerNL: hij heeft de
kolder in zijn kop
DE: bei ihm rappelt's, er hat einen Rappel