1. MWB
  2. Vertalen
  3. knippen (NL>DE)
Vertaal
Naar andere talen: • knippen > EN • knippen > ES • knippen > FR
Vertalingen knippen NL>DE

knippen

werkw.
Uitspraak:  [ˈknɪpə(n)]
Verbuigingen:  knipte (verl.tijd ) heeft geknipt (volt.deelw.)

met een schaar of tang (iets) van vorm veranderen - zuschneiden , schneiden , knipsen , lochen
je haar kort laten knippen - das Haar kurz schneiden lassen
stof voor een rok knippen - Stoff für einen Rock zuschneiden
De conducteur knipt de kaartjes. - Der Schaffner lochte/entwertete die Karten.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
knippen (ww.) abkürzen (ww.) ; abschneiden (ww.) ; beschneiden (ww.) ; einschneiden (ww.) ; knipsen (ww.) ; kürzen (ww.) ; schneiden (ww.)
knippen (werkw.) schnipsen
het knippendie Schnappschlösser ; die Schnappverschlüsse
knippen ausschneiden ; Scheren ; Scherschneiden ; spalten ; spanlos schneiden
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `knippen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afknippen
NL: besnoeien
NL: coifferen
NL: couperen
NL: inkorten
NL: kappen
NL: knipperen
NL: knipsloten
NL: knipsluitingen
NL: snoeien

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: (de dief) is geknipt DE: ist geschnappt, ist abgefaßt worden
NL: voor iets geknipt zijn DE: für etwas wie geschaffen sein