Vertaal
Naar andere talen: • klieren > ENklieren > ESklieren > FR
Vertalingen klieren NL>DE
klieren (ww.) nörgeln (ww.) ; zwicken (ww.) ; winseln (ww.) ; wimmern (ww.) ; wehklagen (ww.) ; wegekeln (ww.) ; vergraulen (ww.) ; trödeln (ww.) ; sichekligbenehmen (ww.) ; sich flegelhaft benehmen (ww.) ; quaken (ww.) ; leinern (ww.) ; klonen (ww.) ; klagen (ww.) ; jammern (ww.) ; greinen (ww.) ; flennen (ww.) ; faseln (ww.) ; eitern (ww.)
klieren piesacken ; triezen
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `klieren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: de beest uithangen
NL: etteren
NL: griepen
NL: zeiken