Vertalingen jawel NL>DE
jawel
tussenwerpsel
<je zegt dit als je een ontkennende vraag of een bewering tegenspreekt>
-
doch Je gaat zeker niet naar je werk? Jawel, ik ga zo. - Du gehst sicher nicht arbeiten? Doch, ich gehe gleich. "Ik ga niet naar school." "Jawel, je moet." - "Ich gehe nicht zur Schule." "Doch, du musst." |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
jawel | allerdings ; das stimmt ; in der Tat ; ja ; jawohl ; wahrhaftig |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `jawel`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: inderdaadNL: jazekerNL: welUitdrukkingen en gezegdes
NL: en
jawel, (daar kwam hij aan)
DE: und wirklichNL: jawel!
DE: (kun je begrijpen!) ja Kuchen!