Vertaal
Naar andere talen: • huppelen > ENhuppelen > EShuppelen > FR
Vertalingen huppelen NL>DE

huppelen

werkw.
Uitspraak:  [ˈhʏpələ(n)]
Verbuigingen:  huppelde (verl.tijd ) heeft gehuppeld (volt.deelw.)

een beetje springend lopen - hüpfen
Het meisje huppelt vrolijk naar het huis van haar vriendinnetje. - Das Mädchen hüpft fröhlich zum Haus, in dem ihre Freundin wohnt.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
huppelen (ww.) hinken (ww.) ; hüpfen (ww.) ; tänzeln (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `huppelen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: dansen
NL: dartelen