Vertalingen huishouding NL>DE
de huishouding
zelfst.naamw. (v.)
| Uitspraak: | [ˈhœyshɑudɪŋ] |
| Verbuigingen: | huishoudingen (meerv.) |
1) groep personen die samenwonen -
Haushalt (der ~) 2) werk om je huis opgeruimd en schoon te houden -
Haushalt (der ~) © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| de huishouding (v) | das Haushalten ; die Haushaltung |
| huishouding | Haushalt |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `huishouding`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: familielevenNL: huishoudenNL: inrichtingUitdrukkingen en gezegdes
NL: hoofd van de
huishouding
DE: Haushaltsvorsteherin (die)NL: hulp in de
huishouding
DE: Haushalthilfe (die) DE: (pers.) Haushaltgehilfin, Hauswirtschaftsgehilfin, Hausgehilfin, Stütze (die) der HausfrauNL: juffrouw voor de
huishouding
DE: Haustochter, Hausdame (die)
