Vertalingen glazig NL>DE
glazig
bijv.naamw.
1) (van aardappels) aan de buitenkant een beetje doorschijnend -
glasig taai vlees, glazige aardappelen en doorgekookte groente |
2) (van ogen) die niet echt kijken -
glasig een beetje glazig voor je uit zitten staren - mit glasigem Blick vor sich hin starren. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
glazig | ausdruckslos ; durchsichtig ; glasartig ; glashell ; glasig ; gläsern ; leer ; nichtssagend ; unwesentlich |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `glazig`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: glasachtigNL: leegNL: nietszeggendNL: uitdrukkingsloosNL: wazigNL: wezenloos