Vertaal
Naar andere talen: • fixen > ENfixen > ESfixen > FR
Vertalingen fixen NL>DE
fixen (ww.) bewirken (ww.) ; durchsetzen (ww.) ; fertigbringen (ww.) ; hinkriegen (ww.) ; schaffen (ww.) ; vollbringen (ww.) ; vollführen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `fixen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bedingen
NL: bewerkstelligen
NL: klaarspelen
NL: lappen
NL: voor elkaar krijgen