Vertalingen etenstijd NL>DE
de etenstijd
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [ˈetə(n)stɛit] |
Verbuigingen: | etenstijden (meerv.) |
tijdstip waarop de meeste mensen gaan eten -
Essenzeit (die ~), Tischzeit (die ~) Vóór etenstijd moet je thuis zijn. - Vor der Essenszeit musst du zu Hause sein. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de etenstijd (m) | die Arbeitspause ; die Essenszeit ; die Mittagspause |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `etenstijd`

Voorbeeldzinnen laden....