Vertalingen diefstal NL>DE
de diefstal
zelfst.naamw. (m.)
| Uitspraak: | [ˈdifstɑl] |
| Verbuigingen: | diefstallen (meerv.) |
keer dat iemand steelt -
Diebstahl (der ~) | De diefstal van fietsen is toegenomen. - Fahrraddiebstähle haben zugenommen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| de diefstal (m) | der Diebstahl ; die Entfremdung ; die Unterschlagung ; die Veruntreuung |
| diefstal | Diebstahl |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `diefstal`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: inbraakNL: ontvreemdingUitdrukkingen en gezegdes
NL: diefstal met braak
DE: Einbruchsdiebstahl
