broek

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[bruk]
Verbuigingen:	broeken (meerv.)

kledingstuk met pijpen om je benen - Hose (die ~)

het in je broek doen (=je plas niet kunnen ophouden) - in die Hose machen

© K Dictionaries Ltd.

het broek	das Moor ; der Sumpf
de broek (v)	die Hose
de broek (m)	die Hose
de broek	der Pantalon
broek	Gurte ; Hose ; Rauchgasabzug ; Schornstein-Fuchs

Bronnen: Wikipedia; Wiktionary; interglot; Download IATE, European Union, 2017.




NL: drasland
NL: moer
NL: moeras
NL: pantalon

NL: in de broek doen DE: in die Hosen machen
NL: Iemand achter de broek zitten DE: hinter einem her sein
NL: een pak voor zijn broek krijgen DE: ein paar vor die Hose kriegen
NL: Iemand (een pak) voor zijn broek geven DE: einem den Hintern versohlen