Vertalingen brengen NL>DE
brengen
werkw.
Uitspraak: | [ˈbrɛŋə(n)] |
Verbuigingen: | bracht (verl.tijd ) heeft gebracht (volt.deelw.) |
1) (naar een plaats) vervoeren -
bringen iemand naar het station brengen - jemanden zum Bahnhof bringen |
2) zorgen dat iemand in een bepaalde situatie komt -
bringen , hinbringen in gevaar brengen - in Gefahr bringen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
brengen (ww.) | ins Haus liefern (ww.) ; zustellen (ww.) ; überbringen (ww.) ; senden (ww.) ; rundbringen (ww.) ; mitnehmen (ww.) ; mitbringen (ww.) ; liefern (ww.) ; ins Haus schicken (ww.) ; abgeben (ww.) ; holen (ww.) ; herbeibringen (ww.) ; einbringen (ww.) ; bringen (ww.) ; bestellen (ww.) ; besorgen (ww.) ; ausliefern (ww.) ; abliefern (ww.) |
Bronnen: interglot; mwb; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `brengen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aangevenNL: aanleverenNL: aanrichtenNL: afgevenNL: afleverenNL: begeleidenNL: bestellenNL: betonenNL: bezorgenNL: langs brengenUitdrukkingen en gezegdes
NL: (het eten) van de keuken naar de kamer
brengen
DE: aus der Küche in das Zimmer tragenNL: ik breng je (met mijn auto) naar het station
DE: ich fahre dich zum BahnhofNL: (iemand) ertoe
brengen dat
DE: dazu (dahin) bringen daßNL: (wat heeft) je ertoe gebracht?
DE: dich dazu veranlaßt?