de begroting

zelfst.naamw. (v.)

Uitspraak:	[bəˈxrotɪŋ]
Verbuigingen:	begrotingen (meerv.)

plan waarin staat hoeveel geld je denkt te ontvangen en uit te geven - Budget (das ~), Etat (der ~), Haushalt (der ~), Haushaltsplan (der ~)

de gemeentelijke begroting - der Gemeindeetat een begroting maken - einen Etat aufstellen

de begroting overschrijden (=meer uitgeven dan je van plan was) - einen Etat übersteigen

een gat in de begroting (=een tekort op de begroting) - ein Haushaltsdefizit

© K Dictionaries Ltd.

de begroting (v)	Budget ; das Budget ; der Etat ; der Haushalt ; der Haushaltsplan ; der Kostenvoranschlag
de begroting	des Budget (znw.)
begroting	Budget ; F.3_BUDG ; H (Afkorting) ; Haushalt ; haushaltsmäßige Verbuchung ; Haushaltsplan ; Kostenvoranschlag

Bronnen: Wiktionary; interglot; Engoi Woordenschatoefeningen; Download IATE, European Union, 2017.




NL: budget
NL: raming
NL: schatting

NL: huishoudelijke begroting DE: Haushaltsplan, Haushaltsetat (der)
NL: buitengewone, gewone dienst van de begroting DE: außerordentlicher Dienst des Haushaltsplans, ordentlicher Haushalt