het brood

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[brot]
Verbuigingen:	broden (meerv.)

voedsel dat je bij de bakker koopt - Brot (das ~)

wit en bruin brood - Weißbrot und Graubrot stokbrood - Baguette

je brood verdienen (=inkomen hebben) - seinen Lebensunterhalt verdienen

© K Dictionaries Ltd.

het brood	das Brot
de brood (m)	der Laib
de brood	das Brot
brood	Brot

Bronnen: Wiktionary; Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.




NL: baar
NL: bestaan
NL: kost
NL: kostwinning

NL: een heel brood DE: ein ganzes Brot, ein Laib Brot
NL: snede brood DE: Schnitte Brot, Brotschnitte (die)
NL: om den brode DE: ums liebe Brot
NL: Iemand het brood uit de mond stoten DE: einen ums Brotbringen
NL: ik kreeg het op mijn brood DE: (figuurlijk) man schmierte es mir aufs Butterbrot
NL: wiens brood men eet, diens woord men spreekt DE: wes Brot ich esse, des Lied ich singe