boete

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈbutə]
Verbuigingen:	-n, -s (meerv.)

geldbedrag als straf - Geldstrafe (die ~), Bußgeld (das ~)

een boete voor te hard rijden - ein Bußgeld für zu schnelles Fahren

© K Dictionaries Ltd.

de boete	die Freiheitsstrafe ; die Zollstrafe ; die Sühne ; der Strafzettel ; der Strafstoß ; das Strafmandat ; die Strafe ; die Haft ; die Geldstrafe ; die Geldbuße ; die Gefängnisstrafe ; das Bußgeld ; die Buße
boete	Bussgeld ; Vertragsstrafe ; Reugeld ; Geldstrafe ; Geldbuße ; Frachtzuschlag ; finanzielle Sanktion ; erhöhtes Beförderungsentgelt

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




NL: bekeuring
NL: bon
NL: celstraf
NL: geldstraf
NL: gevangenisstraf
NL: hechtenis
NL: penalty
NL: penitentie
NL: prent
NL: straf

NL: boete betalen DE: Strafe bezahlen
NL: op boete van DE: bei einer Geldstrafe von
NL: een boete oplopen DE: in Strafe verfallen
NL: Iemand een geldstraf opleggen DE: einen mit einer Geldstrafe belegen, (van rechter etc.) eine Geldstrafe über einen verhängen