Vertaal
Naar andere talen: • afbijten > ENafbijten > ESafbijten > FR
Vertalingen afbijten NL>DE
afbijten (werkw.) abbeißen ; abbeizen ; anfauchen ; anschnauzen ; schelten
afbijten Abbeizen ; beizen ; Entrußen
Bronnen: Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `afbijten`
Voorbeeldzinnen laden....


Uitdrukkingen en gezegdes
NL: van z. afbijten DE: sich seiner Haut wehren