Vertalingen aannemer NL>DE
de aannemer
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [ˈanemər] |
Verbuigingen: | aannemers (meerv.) |
iemand die als beroep bouwopdrachten uitvoert -
Bauunternehmer/-in (die/der ~), Unternehmer/-in (die/der ~) een aannemer een offerte laten maken voor de vernieuwing van je keuken - einen Unternehmer ein Angebot über die Erneuerung seiner Küche machen lassen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de aannemer (m) | Ausführer ; Bauausführer ; der Baumeister ; der Bauunternehmer |
aannemer | Auftragnehmer ; Unternehmer |
Bronnen: Wikipedia; Engoi Woordenschatoefeningen; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `aannemer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bouwerNL: bouwondernemerNL: verbouwer