Vertalingen aanstaande NL>DE
aanstaande (znw.) | der Verlobte ; der Zukünftige |
aanstaande | folgende ; nachfolgeende ; nächste |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `aanstaande`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: dichtbijNL: eerstkomendNL: eerstvolgendNL: toekomstigNL: verloofdeUitdrukkingen en gezegdes
NL: aanstaande zondag
DE: nächsten SonntagNL: 5 april a.s.
DE: 5. April dieses Jahres (d. J.)NL: 2 januari a.s.
DE: 2. Januar kommenden Jahres (k. J.)NL: de
aanstaande verkiezingen
DE: die bevorstehenden WahlenNL: de
aanstaande (moeder)
DE: die werdendeNL: aanstaande zijn
DE: bevorstehen