[epɛ̃gl]

1 petite tige pointue en métal - speld

  'se piquer avec une épingle'
  zich aan een naald prikken

2   épingle de sûreté
petite tige de métal recourbée qui sert à attacher - veiligheidsspeld

3   épingle à cheveux
tige recourbée qui maintient les cheveux - haarspeld
© K Dictionaries Ltd.

épingle (v)	de pin (v) ; ~ speld
épingle	borgpen ; haarspeld ; haarspeldkoeler ; speld ; stapellat ; veiligheidsspeld

Bronnen: interglot; Trueterm; Autowoordenboek; Download IATE, European Union, 2017.




FR: coup d'épingle NL: speldeprik (figuurlijk)
FR: épingle de sûreté NL: veiligheidsspeld
FR: tiré à  quatre épingles NL: onberispelijk gekleed
FR: tirer son épingle du jeu NL: zich handig uit een netelige zaak terugtrekken
FR: cela ne vaut pas une épingle NL: dat is mij geen cent waard
FR: chercher une épingle dans une botte de foin NL: een naald in een hooiberg zoeken, iets onmogelijks beproeven
FR: virage en épingle à  cheveux NL: haarspeldbocht