Vertaal
Naar andere talen: • échange > DEéchange > ENéchange > ES
Vertalingen échange FR>NL
[eʃɑ̃ʒ]

1 action de donner une chose contre une autre - ruil

  'faire un échange'
  ruilen


2   en échange
en retour, à la place - in ruil daarvoor

  'Je t'accompagne, en échange, tu me prêtes ta voiture.'
  Ik ga met je mee, in ruil daarvoor leen jij me je auto.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
échange (m) de omkeer (m) ; de wisseling (v) ; de wijziging (v) ; de wending (v) ; de verwisseling (v) ; de verschoning (v) ; de verruiling (v) ; uitwisseling ; het surrogaat ; het ruilverkeer ; de ruilhandel (m) ; de ruil (m) ; de omzetting (v) ; het omwisselen ; de markt ; de inruil (m) ; het verschonen (znw.) ; de herstelling (v) ; de handel (m) ; de goederenhandel (m) ; de conversie (v) ; de commercie (v)
le échange versturen
échange ruil ; vervanging ; uitwisseling ; ruilen
Bronnen: interglot; Wikipedia; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `échange`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: change
FR: permutation
FR: troc

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: en échange de NL: in ruil voor
FR: roue d'échange NL: reservewiel
FR: libre-échange NL: vrijhandel