Vertalingen vaciller FR>NL
[vasije]1 perdre l'équilibre, risquer de tomber - wankelen2 trembler - flakkeren
'La flamme de la bougie vacille.'
De vlam van de kaars flakkert.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
vaciller (ww.) | deinen (ww.) ; flakkeren (ww.) ; flikkeren (ww.) ; fluctueren (ww.) ; golven (ww.) ; heen en weer zwaaien (ww.) ; schommelen (ww.) ; slingeren (ww.) ; variëren (ww.) ; vlammen (ww.) ; wankelen (ww.) ; wiegelen (ww.) ; wiegen (ww.) ; zwaaien (ww.) ; zwenken (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `vaciller`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: bercer