Vertalingen triompher FR>NL
[tʀijɔ̃fe]1 remporter un grand succès - zegevieren - triomferen
'un candidat qui triomphe aux élections'
een kandidaat die de verkiezingen wint2 triompher de ···
vaincre ··· - van iemand winnen
'triompher de ses concurrents'
van zijn concurrenten winnen3 exprimer sa joie d'avoir réussi - jubelen© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
triompher (ww.) | de overwinning behalen (ww.) ; jubelen (ww.) ; juichen (ww.) ; overwinnen (ww.) ; te boven komen (ww.) ; triomferen (ww.) ; verslaan (ww.) ; winnen (ww.) ; zegepralen (ww.) ; zegevieren (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `triompher`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: vaincre