Vertalingen traiter FR>NL
[tʀete]1 se comporter de telle manière avec ··· - behandelen
'bien traiter un animal'
een dier goed behandelen2 qualifier, appeler - uitmaken (voor)
'traiter ··· de tous les noms'
iemand uitmaken voor alles wat lelijk is3 régler, se mettre d'accord sur - onderhandelen
'traiter une affaire avec ··· '
met iemand over een zaak onderhandelen4 soigner - behandelen5 examiner, réfléchir à - behandelen
'traiter un sujet'
een onderwerp behandelen6 modifier par des moyens techniques - bewerken
'traiter les déchets'
afval verwerken[tʀete]1 concerner, parler de - handelen (over)
'livre qui traite des maladies'
boek dat ziektes behandelt2 négocier une affaire, un contrat - onderhandelen
'traiter avec ··· '
met iemand onderhandelen© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
traiter (ww.) | behandelen (ww.) ; bejegenen (ww.) ; doornemen (ww.) ; onder behandeling nemen (ww.) ; onderwerp behandelen (ww.) ; spreken over (ww.) ; verhandelen (ww.) ; verkopen (ww.) ; verzorgen (ww.) |
traiter | beslechten ; bijhouden ; helpen ; verwerken |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `traiter`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: accueillirFR: agirFR: appelerFR: considérerFR: dénommerFR: désignerFR: fêterFR: hébergerFR: honorerFR: inviterUitdrukkingen en gezegdes
FR: traiter de
NL: uitmaken voor