[tɛʀn]

1 qui est sans éclat - dof

  'regard terne'
  matte blik

2 ennuyeux, sans attrait - saai

  'vie terne'
  saai leven
© K Dictionaries Ltd.

terne (m)

f (duister)

terne

somber ; ongeanimeerd ; soezerig ; smerig ; smakeloos ; slordig ; slonzig ; slodderig ; slobberig ; slap ; simpel ; saai ; ranzig ; perplex ; paf ; overbluft ; onbezield ; versuft ; zwijgend ; zonder smaak ; vunzig ; vuil ; vreugdeloos ; voddig ; viezig ; vies ; sprakeloos ; verschoten ; vaal ; troosteloos ; triest ; suf ; stomverbaasd ; stom ; eentonig ; gemakkelijk ; geesteloos ; geestdodend ; futloos ; flodderig ; flets ; flauw ; eenvoudig ; niet uitbundig ; dood ; dof ; daas ; boosaardig ; bleek ; beslagen ; afstompend ; glansloos ; niet moeilijk ; niet helder ; niet bezield ; morsig ; mistroostig ; mat ; makkelijk ; lusteloos ; licht ; levenloos ; lamlendig ; grijs ; grauwkleurig ; gematteerd ; circuit ; vlak ; dof

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




FR: anodin
FR: anodine
FR: blafard
FR: blafarde
FR: décoloré
FR: décolorée
FR: délavé
FR: éteint
FR: éteinte
FR: fade