Vertalingen tapageur FR>NL
tapageur (znw.) | de zenuwlijder (m) ; de stokebrand (m) ; de rustverstoorder (m) ; de raddraaier (m) ; de oproerkraaier (m) ; de levenmaker (m) ; de lawaaimaker (m) ; de herrieschopper (m) ; de druktemaker (m) ; de bulderaar (m) ; de belhamel (m) |
tapageur | schreeuwend ; uit volle borst ; schreeuwerig ; rumoerig ; raddraaister ; protserig ; opzichtig ; luidruchtig ; luidkeels ; luid ; lawaaierig ; kabaalmaker ; joelend ; hardop ; hard ; driest ; fulminerend |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `tapageur`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: agitéFR: braillardFR: bruyantFR: criardFR: éclatantFR: indiscretFR: instigateurFR: outrancierFR: provocateurFR: rugissant