Vertalingen splendeur FR>NL
splendeur (v) | de luxe (m) ; de weelderigheid (v) ; de weelde ; het sprankelen ; de schittering (v) ; de pronk (m) ; de pracht ; de praal ; de overvloed (m) ; het fonkelen ; de luister (m) ; de heerlijkheid (v) ; de glorie (v) ; de glitter (m) ; de glans (m) ; de gelukzaligheid (v) ; de fonkeling (v) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `splendeur`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: fortuné