Vertaal
Naar andere talen: • son > DEson > ENson > ES
Vertalingen son FR>NL
[sɔ̃]

1 ce qu'on entend - geluid

  'produire un son grave'
  een lage toon voortbrengen
[sɔ̃]
[mv: ses]
1 à lui, à elle - zijn haar

  'Il a oublié son sac.'
  Hij heeft zijn tas vergeten.

  'Je ne connais pas sa sœur.'
  Ik ken zijn/haar zuster niet.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
son (znw.)de toon (m) ; het timbre ; de tarwezemelen ; de roddelpraat (m) ; de roddel (m) ; het lasterpraatje ; de lastering (v) ; de laster (m) ; de kwaadsprekerij (v) ; de klankkleur ; de intonatie (v) ; het geroddel ; de achterklap (m)
son (ww.) zwartmaken (ww.) ; zijn (ww.)
son (m) de zemel (m)
le sonde klank (m) ; het geluid ; audio
son klanktint ; klankgeluid ; haar ; diens ; audiosignaal ; zijn/haar ; zemelgrint ; zemelen ; z'n ; tarwezemelen ; kortmeel ; hun ; geluid
Bronnen: interglot; Horecagids; Omegawiki.org; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `son`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: à elle
FR: à lui
FR: bruit
FR: éclat
FR: phonème
FR: répercussion
FR: résonance
FR: sien
FR: sonorité
FR: timbre

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: taches de son NL: zomersproeten