Vertalingen semaine FR>NL
[səmɛn]1 période de sept jours - week
'en semaine'
door de week
'à la fin de la semaine'
(aan het) eind van de week
'la semaine prochaine'
volgende week© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `semaine`

Voorbeeldzinnen laden....
Uitdrukkingen en gezegdes
FR: à la petite
semaine
NL: (op) korte termijnFR: être de
semaine
NL: de week hebbenFR: semaine sainte
NL: Goede Week