Vertaal
Naar andere talen: • se vêtir > DEse vêtir > ENse vêtir > ES
Vertalingen se vêtir FR>NL
se vêtir (ww.) aankleden (ww.) ; aantrekken (ww.) ; kleden (ww.) ; uitmonsteren (ww.) ; zich kleden (ww.) ; zich tooien (ww.)
Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `se vêtir`
Voorbeeldzinnen laden....