Vertaal
Naar andere talen: • s'attacher > DEs'attacher > ENs'attacher > ES
Vertalingen s'attacher FR>NL
[sataʃe]

1 aimer de plus en plus - zich hechten (aan)

  's'attacher à un animal domestique'
  zich aan een huisdier hechten


2 se fixer, se maintenir - (vast)kleven (aan)

3 se fermer - sluiten

  'robe qui s'attache dans le dos'
  jurk die op de rug dichtgaat

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
s'attacher (ww.) aan elkaar hangen (ww.) ; aan elkaar kleven (ww.) ; aaneenplakken (ww.) ; beijveren (ww.) ; hechten (ww.) ; kleven (ww.) ; klitten (ww.) ; lijmen (ww.) ; opplakken (ww.) ; plakken (ww.) ; vastgroeien (ww.) ; vasthechten (ww.) ; vastlijmen (ww.) ; vastplakken (ww.) ; wortel schieten (ww.) ; wortelen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `s'attacher`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: coller