Vertalingen s'agrandir FR>NL
[sagʀɑ̃diʀ]1 devenir plus grand - groter worden
'La famille s'agrandit.'
De familie breidt zich uit.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
s'agrandir (ww.) | toespitsen (ww.) ; oprijzen (ww.) ; opschieten (ww.) ; opstijgen (ww.) ; opvliegen (ww.) ; opzetten (ww.) ; rijzen (ww.) ; stijgen (ww.) ; talrijker maken (ww.) ; toenemen (ww.) ; opgroeien (ww.) ; uit de grond schieten (ww.) ; uitbreiden (ww.) ; vergroten (ww.) ; verhevigen (ww.) ; vermeerderen (ww.) ; versterken (ww.) ; volgroeien (ww.) ; volwassen worden (ww.) ; hoger worden (ww.) ; aanscherpen (ww.) ; aanwassen (ww.) ; aanwinnen (ww.) ; aanzwellen (ww.) ; de hoogte ingaan (ww.) ; gedijen (ww.) ; groeien (ww.) ; groot worden (ww.) ; groter worden (ww.) ; aangroeien (ww.) ; intensiveren (ww.) ; omhoog komen (ww.) ; omhoog rijzen (ww.) ; omhoog schieten (ww.) ; omhooggaan (ww.) ; omhoogkomen (ww.) ; omhoogrijzen (ww.) ; omhoogstijgen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `s'agrandir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: prendre de la hauteur