Vertaal
Naar andere talen: • s'arranger > DEs'arranger > ENs'arranger > ES
Vertalingen s'arranger FR>NL
[saʀɑ̃ʒe]

1 se mettre d'accord - het eens worden

  'Ils se sont arrangés.'
  Ze zijn het eens geworden.


2 s'améliorer - in orde komen

  'La situation s'arrange.'
  De situatie wordt beter.


3 se débrouiller, s'organiser - maatregelen treffen

  'Arrange-toi pour être à l'heure !'
  Zorg ervoor dat je op tijd bent!

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
s'arranger (ww.) afspreken (ww.) ; iets overeenkomen (ww.)
Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `s'arranger`
Voorbeeldzinnen laden....