Vertalingen relever FR>NL
relever (ww.) | ophalen (ww.) ; verhogen (ww.) ; verheffen (ww.) ; uithalen (ww.) ; opvijzelen (ww.) ; opstropen (ww.) ; opstaan (ww.) ; oprollen (ww.) ; oplappen (ww.) ; opknappen (ww.) ; opklappen (ww.) ; opkalefateren (ww.) ; ophouden (ww.) ; ophogen (ww.) ; omhoogkomen (ww.) ; omhooghouden (ww.) ; omhooghalen (ww.) ; naar buiten halen (ww.) ; loshalen (ww.) ; in de hoogte houden (ww.) ; hooghouden (ww.) ; hoger maken (ww.) ; gaan staan (ww.) |
relever | aflezen ; weer rechtzetten ; openen ; melding maken van ; lichten |
Bronnen: interglot; Trueterm; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `relever`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: assaisonnerFR: augmenterFR: bâtirFR: dépendreFR: exalterFR: guérirFR: leverFR: libérerFR: ramasserFR: ranimerUitdrukkingen en gezegdes
FR: relever d'un voeu
NL: van een gelofte ontslaanFR: relever de
NL: afhangen van, ondergeschikt zijn aan