Vertalingen régner FR>NL
[ʀeɲe]1 avoir le pouvoir - regeren2 être, exister - heersen
'La paix règne dans le pays.'
Er heerst vrede in het land.
'Le silence régnait dans la salle.'
Er heerste rust in de zaal.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
régner (ww.) | beheersen (ww.) ; heerschappij voeren (ww.) ; heersen (ww.) ; heersen over (ww.) ; machtiger zijn (ww.) ; onderwerpen (ww.) ; overheersen (ww.) |
régner | bestaan |
Bronnen: interglot; ICT-WoordenboekVoorbeeldzinnen met `régner`

Voorbeeldzinnen laden....