Vertalingen rosser FR>NL
rosser (ww.) | 'n aframmeling geven (ww.) ; afdrogen (ww.) ; aframmelen (ww.) ; afranselen (ww.) ; afrossen (ww.) ; aftuigen (ww.) ; drogen (ww.) ; droogmaken (ww.) ; in elkaar rammen (ww.) ; in elkaar timmeren (ww.) ; ranselen (ww.) ; toetakelen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `rosser`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: battreFR: cognerFR: frapperFR: tabasser