Vertalingen réseau FR>NL
[ʀezo] [mv: réseaux]1 ensemble de lieux de circulation - net(werk)
'le réseau routier d'un pays'
het wegennet van een land2 groupes qui ont des relations - netwerk
'un réseau d'agences immobilières'
een makelaarsnetwerk3 personnes qui sont en relation - netwerk
'un réseau d'espionnage'
een spionagenetwerk
'un réseau d'amis'
een vriendennetwerk4 ensemble d'ordinateurs reliés entre eux - netwerk
'travailler en réseau'
op een netwerk werken© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
réseau (m) | het netwerk |
le Réseau | net ; het net ; web |
réseau | lichtnet ; maaswerk ; net ; netmaag ; netwerk ; patroon ; rooster ; telecommunicatienetwerk ; verkeerswegennet ; wegennet |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.; BouwtermenVoorbeeldzinnen met `réseau`

Voorbeeldzinnen laden....