Vertalingen rabâcheurs FR>NL
rabâcheurs (m) | de babbelaars ; de kletskoppen ; de kletskousen ; de kletsmajoors ; kletsmajoren (znw.) ; de zeurpieten ; zwammers (znw.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `rabâcheurs`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: rabâcheur